Het landschap rond Vierhouten is vrij vlak met hier en daar laaggelegen reliëf. De hoogteverschillen lopen op tot maximaal 12,5 meter. Het reliëf bestaat uit grondmoreneglooiingen of smeltwaterglooiingen. Deze glooiing zijn ontstaan door wind, water en/of ijs. Dit materiaal werd door gletsjers en ijskappen meegevoerd en onder het ijs afgezet. In Nederland wordt de term keileem gebruikt voor grondmorene.
Voor het gebied, waar de heemtuin deel van uitmaakt, betreft het voor de toplaag hoge zwarte enkeerdgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand. De grond rond het dorp Vierhouten bestaat uit haarpodzolgronden, humusrijke grond. Een podzol is ontstaan door een eeuwenlang proces van uitspoeling en inspoeling in leemarm dekzand. Het dekzand is tijdens de laatste ijstijd door de wind als een metersdikke deken afgezet. Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat raakte Noord-Europa bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en deze werd door bodemorganismen door de bovenste decimeters van de grond gemengd. Deze bovengrond (A-horizont) kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur.
Andere invloed op het ontstaan van de enkeerdgronden was het bemesten van de grond door het gebruik van het potstalsysteem. Een potstal is een stal waarin de mest wordt opgepot. Op gezette tijden wordt de mest bedekt met een nieuwe laag strooisel. Door deze manier van werken komt het vee steeds hoger te staan. Als het mengsel van mest en stro een bepaalde hoogte heeft bereikt, ondertussen goed aangestampte en gerijpt, wordt de stal geleegd en verspreid over de akkers.
Een andere belangrijke factor is een evenwichtige grondwaterstand. Over een aantal jaren gezien is de waterstand gemiddeld stabiel. De verschillen tussen de droge en natte jaargetijden varieert tussen de 1,2 en 1,5 meter.
Het stuwtje in de beek van de heemtuin heeft hier dus een belangrijke functie. Het zorgt er voor dat de waterstand in droge tijden zo lang mogelijk op een aanvaardbaar niveau blijft. Gedurende lange droge periodes valt de beek achter de stuw geheel droog. Afgelopen jaar tijdens de lange hete zomerperiode heb ik de waterstand van de beide vijvers nog nooit zo laag gezien. Ook de beek stroomopwaarts stond geheel droog.
De bodem onder de heemtuin de Heimanshof is dus van oorsprong overal hetzelfde. Toch is er een grotere diversiteit aan planten en bomen dan je op deze grond kunt verwachten. Dit was en is niet mogelijk zonder ingrijpen van de mens.
Delen van de heemtuin bestaan uit de oorspronkelijke bodem. Deze is vrij arm. Andere delen, het rijkere bos, worden bemest. De leemkuil is aangelegd met leem uit een kuil die moest verdwijnen. Onder een deel van het blauwgrasland is folie aangebracht om er voor te zorgen dat het grondwater minder snel wegzakt.
Het grondwaterniveau wordt op pijl gehouden door het plaatsen van een stuwtje in de beek.
Ingrijpen door de mens is voor de heemtuin noodzakelijk. Is dat erg? Ik vind van niet. De heemtuin de Heimanshof biedt hierdoor op een klein stukje grond veel diversiteit. En de oorspronkelijke doelstellingen van de AJC, de jeugd kennis op te laten doen over en in aanraking te brengen met de natuur, gelden nog steeds.
De instandhouding van de heemtuin is dan ook belangrijk voor de overdracht van kennis over de zo kwetsbare natuur.