- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Bloemenborder
- Hits: 2567
De witte klaver (Trifolium repens) is een vaste plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae), die zijn naam te danken heeft aan de overwegend witte kleur van de bloeiwijzen. Het is een bekende soort die voorkomt in graslanden, op gazons en in wegbermen. De soortsaanduiding repens is Latijn voor "kruipend", een verwijzing naar de kruipende stengels. Net als bij andere klaversoorten bestaat het blad uit drie deelblaadjes. Soms komen er planten voor met vier deelblaadjes, het (klavertjevier), dat geluk zou brengen door het te plukken of aan te raken.
Witte klaver is een kaal, laagblijvend, overblijvend kruid, dat overwintert met kruipende stengels op de bodem.
De tot 50 cm lange stengels liggen op de grond en wortelen op de knopen. Alleen de toppen zijn opgericht.
Het blad bestaat uit drie blaadjes, die rond tot eirond zijn. Ze kunnen fijngetand of gaaf zijn. Elk blaadje is 1-3 cm lang en is voorzien van een bleke gebogen band over de hele breedte en ongeveer halverwege de lengte van elk blaadje. De steunblaadjes aan de voet van de bladsteel zijn vliezig, tot een kokertje vergroeid om de stengel (hoewel dat uiteindelijk vaak scheurt) en naar de top toe plotseling toegespitst.
De plant bloeit van mei of juni tot de herfst met witte bloemen in een hoofdjesachtige tros met een lange steel. De bloemen zijn tweeslachtig en tweezijdig symmetrisch. De bloemkroon steekt ver voorbij de kale kelk die bestaat uit vijf samengegroeide kelkblaadjes die uitlopen in ongelijke langwerpigdriehoekige slippen. De bloemkroon is wit of later roze aangelopen. Er zijn vijf aan de voet vergroeide bloemkroonblaadjes, die samen de kenmerkende anatomie hebben die bekend is van de meeste vlinderbloemigen, met een vlag, zwaarden en een uit twee blaadjes bestaande kiel. De negen onderste meeldraden zijn met elkaar vergroeid, en aan de voet van de bovenste meeldraad wordt nectar afgescheiden. Na de bloei valt de bloemkroon niet af maar verdroogd bruin. De bloemen hebben de kenmerkende zoete geur van klaverhoning. De bloemen zijn 0,8-1,3 cm lang. De bloemen verwelken via roze tot bruin. De kelkbladen zijn tiennervig.
De vrucht is een peultje dat verborgen zit in de bruine en verdroogde bloemkroon, en bevat meestal 2-5 gele en later bruingele hartvormige zaden.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Bloemenborder
- Hits: 1947
Stijf havikskruid (Hieracium laevigatum) is een vaste plant, die behoort tot de composietenfamilie. Hij lijkt sterk op boshavikskruid. De plant is te vinden op droge, min of meer voedselrijke grond in lichte bossen, grazige bermen en heidevelden, op muren, soms in schraalland en veenmosrietland. Stijf havikskruid staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend en stabiel of toegenomen.
De plant wordt 15 - 120 cm hoog. De rechte stengels zijn bovenaan, maar soms ook vanaf de voet, vertakt en hebben een sterk wisselend aantal stengelbladeren. Van de rozetbladeren zijn er tijdens de bloei soms nog 1 - 2 aanwezig. De langwerpige, kortgesteelde, 8-18 cm lange en 1,8 - 2,5 cm brede rozetbladeren zijn naar de bladvoet versmald en kunnen gaafrandig tot grofgetand zijn. De stengelbladeren zijn vaak bijna zittend.
Stijf havikskruid bloeit van juli tot in de herfst met gele, 9 - 11 mm lange bloemhoofdjes, die in een tuil staan gerangschikt. Het hoofdje bevat alleen lintbloemen. De omwindselblaadjes staan niet af en waarvan er een aantal vaak een toegespitste top hebben. Er kunnen korte klierharen voorkomen. De bloemhoofdjesbodem is weinig behaard en de tanden rondom de putjes van de bloemhoofdjesbodem zijn niet haarachtig verlengd. De stijlen zijn geel tot bruin.
De vrucht is een 3 mm lang en 0,7 mm dik, geribd nootje met vruchtpluis.
Stijf havikskruid is een drachtplant.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Bloemenborder
- Hits: 1563
De scherpe boterbloem (Ranunculus acris) is een overblijvend kruid uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De plant komt in België en Nederland algemeen voor in weilanden en langs de weg. De plant kan maximaal 1 m hoog worden. Er zijn uitlopers die bewortelen.
Het blad is min of meer behaard. De onderste bladeren hebben een lange bladsteel en zijn handvormig en diep ingesneden. De onderste bladeren zijn vijf- tot zevendelig of vijf- tot zevenspletig gedeeld. De bovenste bladeren zijn zittend en geheel in lintvormige slippen gedeeld.
De plant bloeit van april tot in de herfst. De bloem is glanzend goudgeel, in doorsnede 1,5-2,5 cm en heeft vijf kroonbladen. Er liggen behaarde kelkblaadjes tegen de kroon aan en er zijn veel meeldraden.
De behaarde bloemsteel is rond en niet gegroefd.
De scherpe boterbloem draagt dopvruchten met een kort, krom snaveltje.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Bloemenborder
- Hits: 1442
De ruige anjer (Dianthus armeria) is een eenjarige plant die behoort tot de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Het is een plant van open plaatsen op dijkhellingen en van licht beschaduwde zandgrond. De plant komt van nature voor in Europa en is geïntroduceerd in Noord-Amerika, maar wordt ook in siertuinen gebruikt. Ze staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeldzaam en sterk in aantal afgenomen.
De plant wordt 30-45 cm hoog. Zowel de stengel als de bladeren en kelkbladen zijn dicht behaard. De lijn tot lintvormige bladeren zijn 1-3 mm breed en tot 5 cm lang. De bladeren zijn groen dit in tegenstelling tot de meeste andere anjersoorten, die grijsgroene bladeren hebben.
De ruige anjer bloeit in Nederland in juli en augustus met roze of rozerode, ongeveer 1,3 cm grote, zittende bloemen. Op de kroonbladen zitten lichte vlekjes. De bloem heeft tien meeldraden en twee stampers. De vrucht is een doosvrucht. De bestuiving gebeurt door vlinders.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Bloemenborder
- Hits: 1659
Lupine (Lupinus) is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae). Het geslacht telt zo'n 200 soorten en kent vele hybriden en cultivars. In Noordwest-Europa komt alleen de vaste lupine (Lupinus polyphyllus) in het wild voor. Deze soort is in de 19e eeuw uit Noord-Amerika ingevoerd.
De meeste lupines zijn paars, wit en roze gekleurd, maar ook geel is geen uitzondering. Door kruisingen zijn ook combinaties van deze kleuren mogelijk. Lupines houden niet van kalkrijke grond. Ze hebben voorkeur voor zure tot neutrale grond.
Afhankelijk van de soort kunnen ze een hoogte bereiken die varieert van 50 cm tot wel 2 m en de bloeitijd kan van juni tot oktober doorlopen.
Ze kunnen vermeerderd worden door middel van zaaien of wortelstekken, waarbij de jonge, witte wortelstokken uitgeplant kunnen worden.
Door zaaien kunnen nieuwe kleurcombinaties ontstaan. Lupines zijn in staat stikstof uit de lucht te binden en daarmee de grond te verrijken.
Bron: Wikipedia