- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1578
Grote brandnetel, Urtica dioica, is een plant uit de brandnetelfamilie, Urticaceae. Vanwege het zeer algemene voorkomen op voedselrijke, ruderale plaatsen en de brandharen die bij aanraking een brandende jeuk op de huid kunnen veroorzaken, is dit een van de bekendste plantensoorten in West-Europa.
De grote brandnetel is een vaste plant, die 30–250 cm hoog wordt. De bladeren hebben een gezaagde bladrand. De bladeren en de stengels hebben brandharen. De stengel is vierkantig en evenals de bladeren met brandharen bezet, op de plant komen zowel gewone haren als brandharen voor. De bloemen zijn klein en groenachtig met vier of vijf meeldraden. De bloei is van juni tot de herfst. De grote brandnetel heeft ronde, kruipende wortelstokken, rizomen. Deze wortelstokken hebben een gele kleur.
De planten zijn meestal tweehuizig, dat wil zeggen dat er afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke planten zijn. De bloemen zijn een- of tweeslachtig, de vrucht is eenzadig. De grote brandnetel is een windbestuiver. De bloeiwijze van de mannelijke en de vrouwelijke plant verschillen van elkaar. De mannelijke planten hebben kortere zijtakken. De zijtakken van de vrouwelijke planten gaan na de bevruchting enigszins hangen. De stamper heeft één of twee stempels. Een verrassend verschijnsel is het plotseling openspringen van de mannelijke bloemen, waarbij de helmhokjes het stuifmeel in een wolk omhoog schieten.
De grote brandnetel is van de kleine brandnetel, Urtica urens, te onderscheiden aan de meestal grotere hoogte. De kleine brandnetel bereikt een lengte van maximaal 50 cm. De stoffen in de brandharen van de kleine brandnetel worden beschreven als de pijnlijkste van de twee soorten. Een ander onderscheid is dat de kleine brandnetel een penwortel heeft.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1612
Braam is het plantengeslacht met de wetenschappelijke naam Rubus. Het is ook de naam van de vruchten van enkele belangrijke vertegenwoordigers van dit geslacht. Dit artikel behandelt beide begrippen.
De cultuurbraam is ontstaan uit kruisingen van verschillende braamsoorten, waardoor er geen soortnaam aan gegeven kan worden. Meestal worden de rassen van de cultuurbraam daarom onder het geslacht Rubus en de sectie Moriferi gerangschikt.
Tot Rubus behoren meer dan 600 soorten. De systematiek van braam is echter ingewikkeld door de grote vormenrijkdom als gevolg van hybridisatie, apomixie en polyploïdie. De meeste bramensoorten zijn kruisingsproducten tussen verschillende soorten. Sommige bramensoorten kunnen ook met framboos gekruist worden. Hieruit zijn de loganbes en de taybes ontstaan.
Voor de teelt van bramen worden alleen nog stekelloze rassen gebruikt. Deze rassen zijn ontstaan uit kruisingen tussen verschillende Rubus-soorten en worden alleen onder de geslachtsnaam Rubus vermeld. Een bekende veelgebruikte doornloze cultivar is Rubus 'Thornless Evergreen'.
De gewone braam (Rubus fruticosus) is een in heel Europa inheemse plant die met name langs bosranden voorkomt. De plant is een heester die 2 tot 6 meter hoog wordt. Elk jaar worden nieuwe stengels gevormd. Alleen de tweejarige stengels dragen vrucht, waarna deze afsterven.
Bron: Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1557
De bosandoorn (Stachys sylvatica) is een overblijvende plant uit de lipbloemenfamilie (Labiatae oftewel Lamiaceae).
De taaie stengels zijn ruwbehaard en vierkantig. De hoogte is 30-120 cm. De bosandoorn groeit op beschaduwde plaatsen in met name bossen en heggen. Bij kneuzing van de plant scheidt deze een onaangename geur af. De bladeren zijn langgesteeld, eirond en gekarteld en gezaagd.
De tweelippige bloem is purperachtig bruin met witte vlekjes en heeft een doorsnede van 1-1,5 cm. De kelk heeft vijf smalle tanden en beschikt over klierhaartjes. Er worden schijnkransen gevormd van zes bloemen samen, die zich openen van juni tot augustus. De vrucht bestaat uit vier nootjes.
Bron: Wikepedia