- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 2176
Meidoorn (Crataegus) is een geslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het geslacht wordt ook wel haagdoorn of steendoorn genoemd. Het zijn struiken die van nature in Europa, Noord-Amerika, Azië en Noord-Afrika voorkomen. Sommige soorten komen ook als boom voor. De meidoorn werd vanwege de doornen op de takken veel gebruikt in hagen als afscheiding voor het vee. Op sommige plaatsen zoals in het gebied de Maasheggen in het noordoosten van Noord-Brabant is dat nog goed te zien. Het hout is hard en fijn van structuur.
De eenstijlige meidoorn kan een tot 10 m hoge boom worden, terwijl de tweestijlige meidoorn een struik is die tot 4,5 m hoog wordt. Ze bloeien in mei/juni met sterk geurende bloemen. Aan de takken zitten doornen.
Als sierboom wordt van de tweestijlige meidoorn het ras 'Paul's Scarlet' aangeplant. Deze heeft gevulde, rozerode bloemen en vormt geen vruchten. Door de gevulde bloemen is deze meidoorn minder gevoelig voor bacterievuur (Erwinia amylovora). De boom wordt tot 6 meter hoog. De boom wordt door oculeren vermeerderd op de onderstam van de andere soorten.
Bron Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1634
Lijsterbes (Sorbus) is een geslacht van bomen en heesters uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het geslacht komt van nature voor op het noordelijk halfrond, vooral in Europa en Azië. Veel soorten uit dit geslacht worden aangeplant als sierboom.
Deskundigen zijn het niet eens over het aantal soorten in dit geslacht: de aantallen variëren tussen 100 en 200. De oorzaak van deze verschillen is gelegen in het feit dat een aantal lokale soorten apomictisch is, dat wil zeggen dat zij in staat zijn zonder bevruchting zaad te zetten. De resulterende microsoorten worden door de een als echte soorten gezien, door de ander gegroepeerd in een veel kleiner aantal variabele soorten.
Bron Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1628
Het lelietje-van-dalen of meiklokje (Convallaria majalis) is een tot 30 cm hoge vaste plant die in het wild voorkomt in bosrijke streken, maar ook als tuinplant wordt gehouden. In de grond bevindt zich een kruipende wortelstok. Een paar brede parallelnervige bladeren staan aan de voet van de bloeistengel.
De bladeren zijn breed-elliptisch, gesteeld en onbehaard. Ze staan met hun tweeën bijeen. Onderaan de plant bevindt zich een schede van papierachtige bladen. De bloem is wit, klokvormig en heeft een aangename geur. Er vormt zich een naar een kant gekeerde tros van zes tot twaalf bloemen. De bloemen worden ongeveer 8 mm lang. Ze bloeien in de maanden mei en juni. De soortaanduiding majalis betekent 'van de maand mei'. De vrucht van het lelietje-van-dalen is een rode bes die twee blauwe zaden bevat. Er is ook een cultivar met roze bloemen.
Bron Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1595
De kleine maagdenpalm (Vinca minor) is een van de twee maagdenpalmsoorten die in België en Nederland voorkomen. De soort komt van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied.
In de Nederlandse natuurgebieden is de plant vrij zeldzaam maar ontsnapt veel uit tuinen of verspreidt zich via tuinafval. Hij komt in België algemeen voor. De bakermat van de twee soorten maagdenpalm ligt in mediterrane streken. De laagblijvende, groenblijvende plant is verhoutend. De soort wordt in de Angelsaksische landen de 'lesser' - of 'common periwinkle' genoemd. In Duitsland wordt de plant 'Kleines Immergrün' genoemd.
De plant geeft de voorkeur aan de volle zon of enige schaduw, en vraagt om een enigszins vochtige grond.
De eironde tot elliptische bladeren zijn slechts 3–4 cm lang, in tegenstelling tot de 8 cm lange bladeren van de grote maagdenpalm. Ook de bloemen zijn kleiner (2,5–3 cm tegen 5–6 cm) en de plant is minder hoog. De kleine maagdenpalm groeit met uitlopers, die tot 0,5 m lang kunnen worden.
De kleine maagdenpalm heeft een gladde bladrand, terwijl de de grote maagdenpalm een behaarde bladrand heeft.
De kleine maagdenpalm komt in het wild nog maar op enkele plaatsen in de Lage Landen voor. Het is echter een veel gekweekte tuinplant. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
Bron Wikipedia
- Details
- Geschreven door: Hans
- Categorie: Boswal
- Hits: 1522
Kamperfoelie (Lonicera) is een geslacht van slingerplanten en struiken dat zowel in Europa, China, Noordoost-Azië als in de Verenigde Staten voorkomt. Het geslacht behoort tot de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). Sommige soorten slingeren zich om andere planten en bomen heen, maar andere kunnen ook als struik groeien.
De bloemen hebben vooral 's avonds een sterke zoete geur. Ze zijn er in diverse soorten en kleuren, veelvoorkomend is de roze-rode en geel-witte vorm. De plant is vrij gemakkelijk te vermeerderen uit zomer- of winterstekken.
De botanische naam Lonicera is ontleend aan de Duitse natuurvorser Adam Lonitzer.
Kamperfoelie wordt ook wel 'geitenblad' genoemd. Dat komt overeen met de botanische naam van de familie Caprifoliaceae, in het Frans 'chèvrefeuille', Duits 'Geißblatt' en Italiaans 'caprifoglio'. De Nederlandse naam is een verbastering van de Italiaanse.
Bron Wikipedia