Grote brandnetel, Urtica dioica, is een plant uit de brandnetelfamilie, Urticaceae. Vanwege het zeer algemene voorkomen op voedselrijke, ruderale plaatsen en de brandharen die bij aanraking een brandende jeuk op de huid kunnen veroorzaken, is dit een van de bekendste plantensoorten in West-Europa.
De grote brandnetel is een vaste plant, die 30–250 cm hoog wordt. De bladeren hebben een gezaagde bladrand. De bladeren en de stengels hebben brandharen. De stengel is vierkantig en evenals de bladeren met brandharen bezet, op de plant komen zowel gewone haren als brandharen voor. De bloemen zijn klein en groenachtig met vier of vijf meeldraden. De bloei is van juni tot de herfst. De grote brandnetel heeft ronde, kruipende wortelstokken, rizomen. Deze wortelstokken hebben een gele kleur.
De planten zijn meestal tweehuizig, dat wil zeggen dat er afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke planten zijn. De bloemen zijn een- of tweeslachtig, de vrucht is eenzadig. De grote brandnetel is een windbestuiver. De bloeiwijze van de mannelijke en de vrouwelijke plant verschillen van elkaar. De mannelijke planten hebben kortere zijtakken. De zijtakken van de vrouwelijke planten gaan na de bevruchting enigszins hangen. De stamper heeft één of twee stempels. Een verrassend verschijnsel is het plotseling openspringen van de mannelijke bloemen, waarbij de helmhokjes het stuifmeel in een wolk omhoog schieten.
De grote brandnetel is van de kleine brandnetel, Urtica urens, te onderscheiden aan de meestal grotere hoogte. De kleine brandnetel bereikt een lengte van maximaal 50 cm. De stoffen in de brandharen van de kleine brandnetel worden beschreven als de pijnlijkste van de twee soorten. Een ander onderscheid is dat de kleine brandnetel een penwortel heeft.
Bron: Wikipedia