De fijnspar (Picea abies) is een boom uit de dennenfamilie (Pinaceae). Het is een conifeer uit Noord- en Centraal-Europa. Hij wordt veel aangeplant in tuinen en parken. Tevens wordt de fijnspar gebruikt als kerstboom. Een volwassen fijnspar kan tot 50 meter hoog worden. Het hout dat gewonnen wordt uit de fijnspar is vuren.
De fijnspar is een eenhuizige boom. De kroon is smal en kegelvormig. Sparren uit lager gelegen gebieden hebben meestal bredere kronen (minder zware sneeuwlast). De takken zijn grotendeels horizontaal, maar in het bovenste deel omhoog gericht. Bij oudere bomen gaan de takken een beetje hangen. De schors is glad en roodachtig bruin van kleur. Met het ouder worden wordt de schors donker paarsachtig. De barsten vormen ronde, kleine, gladde platen.
De twijgen zijn roodachtig tot oranjebruin. De knoppen zijn glad, bruin en gepunt. De naalden zijn aan alle zijden donkergroen en staan rondom de twijg. Ze zijn stijf en scherp gepunt, hebben een vierkantige doorsnede en worden 1 tot 2,5 cm lang. Ze staan op kleine, bruine, steelachtig verlengde naaldenkussentjes (kenmerk van alle sparren). De naalden staan radiaal op de twijgen, behalve op twijgen in de schaduw, waar ze aan de onderzijde gescheiden staan. Naalden kunnen 5 tot 7 jaar oud worden.
De fijnspar is eenhuizig. De mannelijke kegels (april tot mei) zijn cilindervormig en zijn in de hele kroon aanwezig. De kleur verandert van rood in het begin tot geel later. Ze zijn circa 1,5 tot 3 cm lang en zitten aan het eind van hangende twijgen.
De vrouwelijke kegels zijn rechtopstaand en eivormig. Ze komen alleen voor in de top van de boom. Hun kleur varieert van groen tot donkerrood. Na bestuiving en bevruchting ontstaan er 10-16 cm lange, donkerbruine, cilindrische kegels (november tot december), met iets gegolfde schubben. Deze kegels hangen omlaag en vallen in hun geheel af. Dekschubben zijn niet zichtbaar.
Bron: Wikipedia